De roman belicht een van de witte vlekken in de geschiedenis - de situatie van de "wolfskinderen". Na de Tweede Wereldoorlog stuurden Oostpruisische vrouwen hun kinderen naar de overzijde van de Nemunas, waar brood was, en de kleine Duitse kinderen vertrokken naar Litouwen, werkten bij boeren, bedelden, en brachten het zuurverdiende voedsel naar hun hongerende families. De geschiedenis van het Duitse meisje Renate, dat de Litouwse naam Maryte kreeg, en haar familie onthult het tragische lot van veel van die vluchtelingen tijdens de eerste, naoorlogse jaren in Oost-Pruisen en Litouwen. De auteur van de roman baseerde zich op ware feiten, op de verhalen van de "wolfskinderen" en hun naasten. Uit het slotwoord van de auteur: Het thema van dit boek heeft mij ogenschijnlijk zelf gevonden. Wijlen filmregisseur Jonas Marcinkevicius heeft mij rond 1996 voorgesteld om samen een documentaire te maken over de Duitse kinderen die in de naoorlogse jaren hun toevlucht zochten in Litouwen. Dat was de eerste keer dat ik het Duitse woord Wolfskinder hoorde. Het is niet verwonderlijk dat ik in die tijd niets wist over het leed van die kinderen, de Duitsers wisten er immers zelf niet veel van af. (...) Later, toen we aankondigden dat we een film over de wolfskinderen wilden maken, begonnen bekende en onbekende mensen mij te bellen en te schrijven. Ze vertelden over hun buren, vrienden van vrienden, die ook wolfskinderen waren of iets wisten over die naoorlogse gebeurtenissen. Toen maakte ik ook kennis met een vrouw die na de oorlog in Litouwen mogelijkheden had gezocht om te overleven. (...) Terwijl ze aan het vertellen was, zag, hoorde, voelde ik levende mensen. Toen begreep ik ook hoe ik moest gaan schrijven. Iemand begint de oorlog, iemand wordt overwinnaar, maar de weduwen en de kinderen verliezen altijd. De Tweede Wereldoorlog eindigde, zij behoorden tot de verliezers, want de gesneuvelden waren hun vaders, en de weduwen hun moeders. De wereld lag er boos en vermoeid bij. Zij waren slechts kinderen. Maar wel - wolfskinderen. Dit boek gaat over liefde en compassie. En over herinnering. Alvydas Šlepikas is in zijn thuisland, Litouwen, een beroemde auteur, acteur, regisseur en scriptschrijver. Hij was betrokken bij diverse films en TV-series en publiceerde verscheidene boeken, waaronder twee dichtbundels Taika tavo kraujui (Vrede voor je bloed, 1997) en Tylos artejantis (De Naderende Stilte, 2004), en een prozatekst genaamd Lietaus Dievas (De regengod, 2005). Voor zijn roman Mano vardas - Maryte kreeg hij een prijs van de Litouwse Schrijversbond. Het boek werd in 2012 uitgeroepen tot 'boek van het jaar'. Šlepikas woont en werkt in Vilnius