Joke van Leeuwen
Joke van Leeuwen (Den Haag, 1952) verhuisde op haar twaalfde naar Brussel. Thuis werd er veel gelezen, muziek gemaakt en toneel gespeeld en ze schreef en tekende als achtjarige haar eigen huiskrant. In Antwerpen - en later in Brussel - studeerde Joke grafische technieken aan de kunstacademie. Ze studeerde ook geschiedenis aan de universiteit.
In 1978 verscheen haar eerste boek, De appelmoesstraat is anders. Haar tweede prentenboek, Een huis met zeven kamers, werd in 1980 dubbel bekroond: het Gouden Penseel voor de illustraties en een Zilveren Griffel voor de tekst. In 1986 overkwam haar iets vergelijkbaars: Deesje werd bekroond met een Gouden Griffel en een Zilveren Penseel. Later werd het boek nog bekroond met de Deutsche Jugendliteraturpreis. De metro van Magnus werd in 1982 bekroond met een Zilveren Griffel. In 2009 werd Een halve hond heel denken bekroond met een Zilveren Griffel.
Twee keer werd Joke van Leeuwen gevraagd het Kinderboekenweekgeschenk te maken. In 1988 werd dat Duizend dingen achter deuren en in 1993 Het weer en de tijd. In 2000 werd haar kinderboekenoeuvre met de Theo Thijssenprijs bekroond.
Naast haar boeken voor kinderen en haar dichtbundels en romans voor volwassenen (want die schrijft ze ook) maakt Joke van Leeuwen haar eigen theaterprogramma's en treedt daarmee op. In 2010 ontving Joke van Leeuwen de Gouden Ganzenveer, een culturele prijs die jaarlijks wordt toegekend aan een persoon of instituut vanwege zijn of haar grote betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in Nederland.
Het verhuizen zit er bij Joke van Leeuwen nog steeds in. Ze woonde met haar man en haar zoon in Amersfoort, Kerkrade en Maastricht, en nu is ze weer terug in Antwerpen.