Oek de Jong
Oek de Jong (1952) studeerde kunstgeschiedenis. Hij was redacteur bij De Revisor en doceerde aan de universiteiten van Leiden en Berlijn. In 1977 debuteerde Oek de Jong met een verhalenbundel. Zijn doorbraak was in 1979 met de roman Opwaaiende zomerjurken, waarvoor hij de F. Bordewijk-prijs kreeg, gevolgd door het even succesvolle Cirkel in het gras. In 1993 verscheen zijn novelle De inktvis. De verzameling essays Een man die in de toekomst springt, waarvan de tweede vermeerderde druk in 2004 verscheen, werd bekroond met de Busken Huetprijs. Het werk van Oek de Jong werd onder andere vertaald in Duitsland en Scandinavi�; Een Kreis im Gras, verschenen bij Piper Verlag in M�nchen, kreeg lovende kritieken. In oktober 2002 verscheen de roman Hokwerda's kind die bijzonder goed ontvangen werd. Het werd in Belgi� genomineerd voor de Gouden Uil en in Nederland voor de Libris Literatuurprijs. Vertalingen verschenen in Duitsland, Frankrijk en Denemarken. Oek de Jongs dagboek De wonderen van de heilbot verscheen in 2006. In 2012 verscheen Brief aan een jonge Atlas, met zes onbekende, autobiografische teksten uit het begin van Oek de Jongs schrijverschap.De roman Pier en oceaan uit 2012 stond op de shortlist van de Libris Literatuurprijs en werd bekroond met de Gouden Uil, de F. Bordewijk-prijs en de Zeeuwse Boekenprijs. In 2013 verscheen Wat alleen de roman kan zeggen. De Jong gaat in dit essay op zoek naar het unieke en het onvervangbare van de roman.Recentelijk publiceerde Oek de Jong Het visioen aan de binnenbaai, dat beschouwd kan worden als het vervolg op Een man die in de toekomst springt. In deze bundel gaat Oek de Jong op zoek naar de bronnen van zijn schrijverschap: verlangen naar nabijheid, drang tot intimiteit, de aantrekkingskracht van het duistere. Hij schrijft over dichters, denkers, schilders en schrijvers van toen en nu met wie hij zich verwant voelt.